Deel 9: wijze woorden
Dat was dat, en het had deugd gedaan. Toen ik zag dat hij maar voor de deur bleef staan wou ik bijna terugdeinzen en alles gewoon opzij zetten. Ik wou de deur openzwaaien, hem mee naar binnen trekken en hem heftig beginnen te zoenen: het lukte niet. De muur die zich maandenlang tussen ons had gebouwd was te dik en te hoog geworden en ik kon het simpelweg niet, ik vertrouwde hem niet.
Onmiddellijk dacht ik dit niet te kunnen overleven. Nog stééds woonde hij rechtover mij. Toen ik hoorde dat hij ook nog eens hier in Moonlight Falls zou trouwen, wist ik al helemaal niet wat te doen. Ik voelde hoe ik vanbinnen geleidelijk doodging van spijt.
Gelukkig waren er Aoife en Millard die me continu bezig hielden. Een kleuter en baby eisten veel van mijn tijd zodat ik die tijd niet meer had om na te denken. Zo was de winter - de winter na die herfst - zo goed als onbewust aangebroken. De winter waarin Millard een en Aoife zes werd. De winter waarin Julian zou trouwen.
Millard en Aoife waren twee handen op een buik. Aoife was een stil meisje, maar voor haar broertje slaagde ze er in al die verlegenheid opzij te zetten en godganse dagen met hem te spelen.
Onmiddellijk dacht ik dit niet te kunnen overleven. Nog stééds woonde hij rechtover mij. Toen ik hoorde dat hij ook nog eens hier in Moonlight Falls zou trouwen, wist ik al helemaal niet wat te doen. Ik voelde hoe ik vanbinnen geleidelijk doodging van spijt.
Gelukkig waren er Aoife en Millard die me continu bezig hielden. Een kleuter en baby eisten veel van mijn tijd zodat ik die tijd niet meer had om na te denken. Zo was de winter - de winter na die herfst - zo goed als onbewust aangebroken. De winter waarin Millard een en Aoife zes werd. De winter waarin Julian zou trouwen.
Millard en Aoife waren twee handen op een buik. Aoife was een stil meisje, maar voor haar broertje slaagde ze er in al die verlegenheid opzij te zetten en godganse dagen met hem te spelen.
Daarnaast schilderde ze vaak. Een stil, dromerig meisje zoals ik al zei. Waar ze haar artistieke genen vandaan haalde snapte ik niet helemaal. Met graffiti een vreemde tekening op de muur of vloer placeren was het meest artistieke wat ik kon, bij Julian was het denk ik niet veel beter. Ook mijn ouders hadden nooit een schildersezel of muziekinstrument aangeraakt.
Millard had spijtig genoeg een pak minder onbekende kanten. Hij had mijn bruine ogen en huidskleur, maar zijn haar waren de zwartblauwe, glanzende lokken van zijn vader. Als baby had hij amper haar maar nu hij ouder begon te worden kreeg hij langzaam maar zeker een zwartgekleurde krullenkop.
Behalve de vage herinnering aan een oud leven met Julian die af en toe de kop op stak, ging de winter snel voorbij. Ik merkte niet veel van de voorbereidingen voor het beruchte huwelijk tussen Julian Alfredo en Crystelle Gelly.
Ondertussen was het al bijna januari. Er lag het gebruikelijke pak sneeuw voor deze streek. Net zoals alle vorige winters keek ik helemaal niet uit naar de sneeuwstormen die elk moment konden komen. Gelukkig bleven die uit. het sneeuwde uitsluitend 's nachts waardoor er elke ochtend een vers, przchtig sneeuwtapijtje lag waarmee Aoife zoveel iglo's kon bouwen als ze maar wou terwijl ik de wanhoop nabij Millard een spoedcursus lopen gaf.
Ondertussen was het al bijna januari. Er lag het gebruikelijke pak sneeuw voor deze streek. Net zoals alle vorige winters keek ik helemaal niet uit naar de sneeuwstormen die elk moment konden komen. Gelukkig bleven die uit. het sneeuwde uitsluitend 's nachts waardoor er elke ochtend een vers, przchtig sneeuwtapijtje lag waarmee Aoife zoveel iglo's kon bouwen als ze maar wou terwijl ik de wanhoop nabij Millard een spoedcursus lopen gaf.
Ik herinnerde me plots dat de postbode meestal op dit moment kwam. Ik beval Aoife even haar broertje in de gaten te houden en ging de post halen.
Rekeningen, wat stomme reclamefolders, een uitnodiging voor een onnozele wedstrijd die iedereen automatisch ontvangt en...Nog een ander soort uitnodiging. Het was een lichtblauwe, bijna witte enveloppe met een met zilveren blinkers versierde rand.
Mijn naam en adres stond er in een sierlijk geschrift opgeschreven. Een erg mooi, onverwacht geschrift voor de persoon die het had geschreven. Ik wist namelijk wie het had geschreven.
Julian. Het was de uitnodiging voor zijn trouw.
Rekeningen, wat stomme reclamefolders, een uitnodiging voor een onnozele wedstrijd die iedereen automatisch ontvangt en...Nog een ander soort uitnodiging. Het was een lichtblauwe, bijna witte enveloppe met een met zilveren blinkers versierde rand.
Mijn naam en adres stond er in een sierlijk geschrift opgeschreven. Een erg mooi, onverwacht geschrift voor de persoon die het had geschreven. Ik wist namelijk wie het had geschreven.
Julian. Het was de uitnodiging voor zijn trouw.
Ik legde de enveloppe binnen op het aanrecht en ging op een stoel gaan zitten. Mijn nieuwsgierigheid wou weten wat er in stond, maar mijn gezond verstand (tot zover ik het heb) zei dat het geen slim idee was. Het zou een stomme uitnodiging zijn en dat lezen zou olie op mijn brandende hart gooien zijn.
Uiteindelijk wandelde ik terug naar de enveloppe en opende hem bijna onhoorbaar. Met een bang hart begon ik de chique uitnodiging die er in zat te lezen: het was net zoals ik had gedacht. Een uitnodiging die waarschijnlijk in de brievenbus van elk bewoond huis was gedropt.
Ik ging terug naar buiten. Ik had het helemaal niet opgemerkt, maar Aoife bleek Millard ondertussen met al haar macht opgepakt te hebben en terwijl ik aan de keukentafel zat te twijfelen hem naar binnen gebracht, het werd te koud voor die kleine jongen.
Ze wist dus ook van de brief en de mengeling van koelte en teleurstelling die ik van haar gezicht kon aflezen sprak boekdelen.
"Mama, waarom ga je er niet naartoe? Hou je niet meer van hem?"
Uiteindelijk wandelde ik terug naar de enveloppe en opende hem bijna onhoorbaar. Met een bang hart begon ik de chique uitnodiging die er in zat te lezen: het was net zoals ik had gedacht. Een uitnodiging die waarschijnlijk in de brievenbus van elk bewoond huis was gedropt.
Ik ging terug naar buiten. Ik had het helemaal niet opgemerkt, maar Aoife bleek Millard ondertussen met al haar macht opgepakt te hebben en terwijl ik aan de keukentafel zat te twijfelen hem naar binnen gebracht, het werd te koud voor die kleine jongen.
Ze wist dus ook van de brief en de mengeling van koelte en teleurstelling die ik van haar gezicht kon aflezen sprak boekdelen.
"Mama, waarom ga je er niet naartoe? Hou je niet meer van hem?"
Vijf miljoen excuses kwamen in me op. Tienduizend woorden kon ik zeggen. Tweeduizend gedachten stroomden door mijn hoofd. Honderden vragen waar ik bewust of onbewust het antwoord op weet lagen op mijn tong te wachten om ze te stellen.
Van mijn kleine, onvoorspelbare Aoife kon je alles verwachten en dat had ik doen ook gedaan. Maar dit, nee, deze vraag kon - mocht - ze niet aan me stellen. Ze wist dat ik ter plekke zou bevriezen bij het horen van die vraag en dat deed ik dan ook.
Ik wist het niet. Ik wist niet of ik nog van hem hield of niet, ik wist niet wat ik moest doen, ik wist niet met welke man ik mijn toekomst zou doorbrengen. Ik wist helemaal niks en nu pas besefte ik hoe hard ik de laatste maanden mezelf had voorgelogen.
Ik had de kans moeten grijpen wanneer ik het kon, toen ik hem zijn huilen hoorde inhouden achter de deur en tenslotte zacht snikkend hoorde weglopen.
Nu was het te laat.
Daar stond ik dan, aan de grond genageld in de warme, oranje gloed van de namiddagzon die in midwinter al om vier uur begon te zakken, wachtend op de maan die zijn plaats zou overnemen.
"Ik weet het niet", fluisterde ik, bijna onhoorbaar. "Ik weet het niet..."
Van mijn kleine, onvoorspelbare Aoife kon je alles verwachten en dat had ik doen ook gedaan. Maar dit, nee, deze vraag kon - mocht - ze niet aan me stellen. Ze wist dat ik ter plekke zou bevriezen bij het horen van die vraag en dat deed ik dan ook.
Ik wist het niet. Ik wist niet of ik nog van hem hield of niet, ik wist niet wat ik moest doen, ik wist niet met welke man ik mijn toekomst zou doorbrengen. Ik wist helemaal niks en nu pas besefte ik hoe hard ik de laatste maanden mezelf had voorgelogen.
Ik had de kans moeten grijpen wanneer ik het kon, toen ik hem zijn huilen hoorde inhouden achter de deur en tenslotte zacht snikkend hoorde weglopen.
Nu was het te laat.
Daar stond ik dan, aan de grond genageld in de warme, oranje gloed van de namiddagzon die in midwinter al om vier uur begon te zakken, wachtend op de maan die zijn plaats zou overnemen.
"Ik weet het niet", fluisterde ik, bijna onhoorbaar. "Ik weet het niet..."
Door mijn door tranen troebele ogen zag ik vaag hoe ze haar vuisten samenkneep en haar vragende blik veranderde in de blik van een kind dat gewoon wou dat haar ouders terug samen waren. Een verdrietig, door ruzie's die ze continu moest aanhoren opgeslokt kind dat als peuter en kleuter jarenlang haar woede heeft ingehouden en nu bijna ontploft.
"Ik weet het wel", de bom was ontploft,
"Jullie, jullie houden van elkaar. Maar jullie zijn twee domme, kleine kinderen, nog kleiner dan Millard. Jullie hadden eerlijk tegen elkaar moeten zijn. Papa tegen jou, maar jij ook tegen papa. En tegen jezelf.
Dit klinkt allemaal belachelijk uit de mond van een zesjarige, maar ik weet maar al te goed over wat ik het heb.
Ik heb het tenslotte van jongs af aan meegemaakt, beide kanten van het verhaal. Denk je nu echt dat papa me alleen maar leerde praten en lopen toen hij jou van me weg hield toen ik klein was? Dat deed hij niet. Hij vertelde het, aan mij, de waarheid. Hij vertelde me hoeveel hij van je hield en hou onzeker hij de toekomst zag, hoe hopeloos zijn leven er uit zag.
Toen begreep ik er geen snars van maar ik word ouder. Ik begin dingen te beseffen en ik weet hoe het zit. Dus ga naar die trouw, zeg hoeveel ook jij van papa houdt en wees gewoon het gelukkige gezinnetje dat wij horen te zijn."
"Ik weet het wel", de bom was ontploft,
"Jullie, jullie houden van elkaar. Maar jullie zijn twee domme, kleine kinderen, nog kleiner dan Millard. Jullie hadden eerlijk tegen elkaar moeten zijn. Papa tegen jou, maar jij ook tegen papa. En tegen jezelf.
Dit klinkt allemaal belachelijk uit de mond van een zesjarige, maar ik weet maar al te goed over wat ik het heb.
Ik heb het tenslotte van jongs af aan meegemaakt, beide kanten van het verhaal. Denk je nu echt dat papa me alleen maar leerde praten en lopen toen hij jou van me weg hield toen ik klein was? Dat deed hij niet. Hij vertelde het, aan mij, de waarheid. Hij vertelde me hoeveel hij van je hield en hou onzeker hij de toekomst zag, hoe hopeloos zijn leven er uit zag.
Toen begreep ik er geen snars van maar ik word ouder. Ik begin dingen te beseffen en ik weet hoe het zit. Dus ga naar die trouw, zeg hoeveel ook jij van papa houdt en wees gewoon het gelukkige gezinnetje dat wij horen te zijn."
Het beangstigende me te horen en zien hoe hard mijn dochter op me leek. Dezelfde grote mond, dezelfde zelfzekerheid als ik op die leeftijd. Een assertief meisje dat wist wat ze wou. Het enige verschil was dat zij er ook nog eens de intelligentie bovenop had gekregen en er in slaagde om mensen op de perfecte plek te raken. Om mensen te tonen wat voor baby's dat ze zijn en hoe hard ze hun huidige leven moeten veranderen.
Haar uitval had me geraakt, en diep. Het had als het ware een gat door me heen geboord: zo hard voelde ik het en nogmaals wist ik niet wat te zeggen. Net niet over overhoop vertrappelde bergjes sneeuw struikelend deinsde ik geschrokken achteruit.
"Aoife.." was het enige wat mijn versteende lippen en tong konden uitbrengen.
Haar uitval had me geraakt, en diep. Het had als het ware een gat door me heen geboord: zo hard voelde ik het en nogmaals wist ik niet wat te zeggen. Net niet over overhoop vertrappelde bergjes sneeuw struikelend deinsde ik geschrokken achteruit.
"Aoife.." was het enige wat mijn versteende lippen en tong konden uitbrengen.
"Doe het mama, koop sito presto de mooiste trouwjurk die je kan vinden. Zorg ervoor dat je er als een prinses uitziet en papa zal flauwvallen als hij je ziet. Die stommerik zal met je moeten trouwen, en wij zullen terug een gezin zijn, een echt gezin. Alsjeblieft.
Ik wil gewoon niet langer zien hoe mijn mama wegkwijnt onder het verdriet dat een man die zielsveel van je houdt en waar jij zielsveel van houdt een leven doorbrengt met een andere vrouw, een vrouw waar hij niet van houdt maar de enige vrouw waar hij een toekomst in ziet.
Zo hoort het niet. Dus ga nu die trouwjurk kopen en wees de mooiste bruid ooit."
Ik wil gewoon niet langer zien hoe mijn mama wegkwijnt onder het verdriet dat een man die zielsveel van je houdt en waar jij zielsveel van houdt een leven doorbrengt met een andere vrouw, een vrouw waar hij niet van houdt maar de enige vrouw waar hij een toekomst in ziet.
Zo hoort het niet. Dus ga nu die trouwjurk kopen en wees de mooiste bruid ooit."
Ze dichtte nog een gaatje in de iglo die ze was aan het bouwen zodat die af was, terug haar kap boven haar hoofd en ging naar binnen.
Ik bleef alleen achter in de langzaam naar beneden dwarrelende sneeuw. De temperatuur was hevig gezakt en het begon werkelijk koud te worden, de geruite sjaal die ik rond mijn nek had gewikkeld was niet meer genoeg.
Toch kon ik geen stap verzetten om binnenshuis de warmte op te zoeken. Mijn gedachten hielden me tegen. Eerst, eerst moest ik nadenken. Ik moest alle half en half door elkaar geweven, verwarde gedachten ordenen en bedenken wat ik moest doen.
Ik wist dat mijn kleine meisje gelijk had. Ze had dit de hele tijd meegemaakt. Ze had voortdurend als luisterend oor gediend dat zo alles te weten kwam en verdomd goed was waar ze het over had.
Ik zou op haar moeten vertrouwen maar ik deed het niet. Ik kon het nog steeds niet en het besef dat het elk moment te laat kon zijn stak me. Ook waren er de verwijten naar mezelf toe. Mijn dochter had me nog maar eens duidelijk gemaakt hoe dom ik wel niet kan zijn, hoe verschrikkelijk dom.
Ik bleef alleen achter in de langzaam naar beneden dwarrelende sneeuw. De temperatuur was hevig gezakt en het begon werkelijk koud te worden, de geruite sjaal die ik rond mijn nek had gewikkeld was niet meer genoeg.
Toch kon ik geen stap verzetten om binnenshuis de warmte op te zoeken. Mijn gedachten hielden me tegen. Eerst, eerst moest ik nadenken. Ik moest alle half en half door elkaar geweven, verwarde gedachten ordenen en bedenken wat ik moest doen.
Ik wist dat mijn kleine meisje gelijk had. Ze had dit de hele tijd meegemaakt. Ze had voortdurend als luisterend oor gediend dat zo alles te weten kwam en verdomd goed was waar ze het over had.
Ik zou op haar moeten vertrouwen maar ik deed het niet. Ik kon het nog steeds niet en het besef dat het elk moment te laat kon zijn stak me. Ook waren er de verwijten naar mezelf toe. Mijn dochter had me nog maar eens duidelijk gemaakt hoe dom ik wel niet kan zijn, hoe verschrikkelijk dom.
Toen besloot ik het. Ik zou het doen. Ik zou terug het rebelse, ietwat domme meisje zijn dat zich niks aantrekt van anderen.
Het meisje dat was opgeslokt door mijn eigen stommiteiten, gedachten en vooral: de liefde. Een verschrikkelijk virus dat mensen de stomste dingen kan laten doen, mensen enorm veel pijn kan doen maar ook een schitterend leven kan bezorgen.
Ik had de laatste paar jaar niet kunnen ontkomen aan de eerste twee, maar nu ging ik volop voor het derde gaan.
Ik bestudeerde de uitnodiging. Deze zondag. Het was al vrijdag, de uitnodiging was blijkbaar te laat verstuurd.
Twee dagen, twee dagen had ik de tijd om me uit te dossen als een sprookjesprinses, en dat deed ik met plezier.
De eerste jurk die ik vond was al perfect. Ik kocht er aan mooie bloemenkrans bij (nepbloemen, echte zijn onmogelijk met twintig centimeter sneeuw) en ik waste de lichtgroene highlights door mijn donkerrode, bijna zwarte haar.
Ik moest zeggen dat ik er schitterend uitzag en voor de eerste keer in mijn leven zag ik mezelf niet als een vreemd gedrocht. Ik was knap, had een prachtig figuur. Ik mocht er best wezen en het werd tijd dat ik dat besefte. Dat deed ik dan ook.
Het meisje dat was opgeslokt door mijn eigen stommiteiten, gedachten en vooral: de liefde. Een verschrikkelijk virus dat mensen de stomste dingen kan laten doen, mensen enorm veel pijn kan doen maar ook een schitterend leven kan bezorgen.
Ik had de laatste paar jaar niet kunnen ontkomen aan de eerste twee, maar nu ging ik volop voor het derde gaan.
Ik bestudeerde de uitnodiging. Deze zondag. Het was al vrijdag, de uitnodiging was blijkbaar te laat verstuurd.
Twee dagen, twee dagen had ik de tijd om me uit te dossen als een sprookjesprinses, en dat deed ik met plezier.
De eerste jurk die ik vond was al perfect. Ik kocht er aan mooie bloemenkrans bij (nepbloemen, echte zijn onmogelijk met twintig centimeter sneeuw) en ik waste de lichtgroene highlights door mijn donkerrode, bijna zwarte haar.
Ik moest zeggen dat ik er schitterend uitzag en voor de eerste keer in mijn leven zag ik mezelf niet als een vreemd gedrocht. Ik was knap, had een prachtig figuur. Ik mocht er best wezen en het werd tijd dat ik dat besefte. Dat deed ik dan ook.
Toen was het zover. Zondagochtend, tien uur. Ik keek nog snel naar het adres op de uitnodiging en stapte, vergezeld met Aoife die er als een elfenprinsesje uit zag en Millard die ik gewoon wat had aangedaan, in mijn zoveel jaar geleden gestolen auto.
Het was buiten. Ja, buiten, midden in de winter. En ik snapte waarom. De stoelen voor de gasten waren elegante, gotische creaturen die glinsterden in het zonlicht. Het muurtje dat rond de locatie heen stond was lichtgrijs en paste goed bij het lichtgrijs-wit-lichtblauw kleurenschema dat het geheel droeg.
Eerlijk, door de gloed van de zon op mijn kale huid had ik het eigenlijk helemaal niet kou. Alsof de gedachte dat ik eindelijk iets juist zou doen het hele dorp verwarmde, alsof de lente plots aanbrak.
Ik wandelde verder en toen pas kon ik de beruchte Crystelle goed onderscheiden. Ik bedacht me dat haar ouders haar die naam niet redenloos hadden gegeven: haar lichtblauwe ogen schitterden als Kristal. Haar jurk was eveneens lichtblauw, het paste perfect bij haar ogen.
Ze was knap. Niet sympathiek, maar knap. Haar honingblonde haar en sproeten sloten nog maar eens aan bij de klassieke perfecte schoonheid. Ook Julian zag er erg goed uit.
Ik ging gewoon gaan zitten. Plaats was er genoeg, blijkbaar waren de vreedzame dorpelingen niet zo verheugd op het huwelijk van die twee vreemdelingen.
Nu wachten op het juiste moment.
Het was buiten. Ja, buiten, midden in de winter. En ik snapte waarom. De stoelen voor de gasten waren elegante, gotische creaturen die glinsterden in het zonlicht. Het muurtje dat rond de locatie heen stond was lichtgrijs en paste goed bij het lichtgrijs-wit-lichtblauw kleurenschema dat het geheel droeg.
Eerlijk, door de gloed van de zon op mijn kale huid had ik het eigenlijk helemaal niet kou. Alsof de gedachte dat ik eindelijk iets juist zou doen het hele dorp verwarmde, alsof de lente plots aanbrak.
Ik wandelde verder en toen pas kon ik de beruchte Crystelle goed onderscheiden. Ik bedacht me dat haar ouders haar die naam niet redenloos hadden gegeven: haar lichtblauwe ogen schitterden als Kristal. Haar jurk was eveneens lichtblauw, het paste perfect bij haar ogen.
Ze was knap. Niet sympathiek, maar knap. Haar honingblonde haar en sproeten sloten nog maar eens aan bij de klassieke perfecte schoonheid. Ook Julian zag er erg goed uit.
Ik ging gewoon gaan zitten. Plaats was er genoeg, blijkbaar waren de vreedzame dorpelingen niet zo verheugd op het huwelijk van die twee vreemdelingen.
Nu wachten op het juiste moment.