Deel 14: Gevangen
Verdwaald in haar eigen gedachten leek Acropora daarna niet meer te reageren. Learco keek haar aan, tikte op haar schouder en toen pakte ze plots zijn arm vast, stond hij voor haar en keek ze hem met het meest misnoegde gezicht ooit aan. "Laat me met rust, je begrijpt het niet", zei ze.
"Ik begrijp het maar al te goed. Alles wat jij doet is liegen, en dat doe je al je hele leven lang",
"Als je eens wist hoe...",
Toen gebeurde er iets vreemd. Een reusachtige schaduw boven hen, een vreemde luchtverplaatsing en het werd zwart voor Learco's ogen.
"Ik begrijp het maar al te goed. Alles wat jij doet is liegen, en dat doe je al je hele leven lang",
"Als je eens wist hoe...",
Toen gebeurde er iets vreemd. Een reusachtige schaduw boven hen, een vreemde luchtverplaatsing en het werd zwart voor Learco's ogen.
Het was een draak geweest. Een draak, niet de genetisch gemanipuleerde versie zoals zijn Legolas maar de grote, gevaarlijke, oorspronkelijke versie, was naar hem toe gevlogen, had hem met zijn klauwen vast gegrepen en hem tussen wat oude ruïnes die waren omgevormd tot gevangenis terug op de grond laten vallen. Het was een harde val, en even was Learco zowel door de schok als door de val buiten bewustzijn.
Even later werd hij terug wakker. Legolas was bij hem en duwde met zijn kopje tegen Learco's arm, die rechtsprong en tegen het draakje begon te praten.
Even later werd hij terug wakker. Legolas was bij hem en duwde met zijn kopje tegen Learco's arm, die rechtsprong en tegen het draakje begon te praten.
"Nee, ik kan er niet uit. De rotsen zijn te glad, en net te hoog om er over te kruipen", zei hij tegen het diertje. Om het te demonstreren zette hij zijn voet op een wat lager exemplaar, waar hij snel terug afschoof. Daarnaast kwam er nog bij dat het vrij warm was, net niet de gemiddelde Isla-Paradiso temperatuur, wat zeemeersims nóg sneller dat uitdrogen, en het uren geleden was dat hij iets had gegeten. "Wil je anders naar Ellen vliegen? Misschien kan zij me bevrijden", niet dat hij veel hulp van die kant verwachtte, maar dan nog. Legolas had al eerder als postduif had gediend. Hij schudde echter nee en deed zijn vleugeltje omhoog, wat een flinke snee onthulde. De grote draak die intussen verdwenen was, had het diertje flink toegetakeld wanneer het naar zijn baasje toe vloog.
Het was er verschrikkelijk. Hoewel hij wel een stukje schaduw had van een boom, was het er bloeiend heet en hij snakte meer dan ooit naar het water, wat hij al heel zijn leven binnen handbereik had.
Pas tegen de avond begon het te verbeteren en toen ontdekte hij dat hij niet de enige was die onder de hitte leed. Acropora had hem al die uren bleven bewaken, zonder een voet in de zee te zetten. "Pas op, je huid begint te verschilferen", zei hij tegen haar, toegevend dat hij toch wel wat bezorgd was. "Ik ga liever dood dan jou hier onbewaakt achter te laten", zei ze toen. Dat had hij niet zien aankomen.
Pas tegen de avond begon het te verbeteren en toen ontdekte hij dat hij niet de enige was die onder de hitte leed. Acropora had hem al die uren bleven bewaken, zonder een voet in de zee te zetten. "Pas op, je huid begint te verschilferen", zei hij tegen haar, toegevend dat hij toch wel wat bezorgd was. "Ik ga liever dood dan jou hier onbewaakt achter te laten", zei ze toen. Dat had hij niet zien aankomen.
Hij probeerde te vergeten wat ze zei.
"Daar is dan een heel simpele oplossing voor: laat me vrij. Ik ga terug naar Isla Paradiso, neem Aneirin met me mee, waardoor ik en hij daar gelukkig kunnen zijn en jij hier de duivelin kan uithangen",
"Je begrijpt het niet",
"Leg het me dan uit",
"Het klinkt belachelijk",
Hij zuchtte. Hij wist werkelijk niet meer of hij zich nu moest ergeren aan haar mogelijk overdreven gedrag, of zich werkelijk zorgen moest maken.
"Daar is dan een heel simpele oplossing voor: laat me vrij. Ik ga terug naar Isla Paradiso, neem Aneirin met me mee, waardoor ik en hij daar gelukkig kunnen zijn en jij hier de duivelin kan uithangen",
"Je begrijpt het niet",
"Leg het me dan uit",
"Het klinkt belachelijk",
Hij zuchtte. Hij wist werkelijk niet meer of hij zich nu moest ergeren aan haar mogelijk overdreven gedrag, of zich werkelijk zorgen moest maken.
Ze wandelde snikkend terug weg en wanneer de zon verder onderging en de hemel achtereenvolgens liet verkleuren van geel, naar oranje, naar roze, naar paars en naar blauw liet ze haar tranen drogen en las ze een boek. Het enige wat Learco had van bezigheid was bedenken wat hij zou doen, en hoe, en zich realiseren dat er nog meer aan de hand moet zijn.
Toen de hemel er helemaal blauw en bewolkt uitzag en de temperatuur een tiental graden gezakt was, was haar boek uit en ging ze nog eens kijken hoe het met haar gevangene zat. "Hallo", zei ze, zo toonloos mogelijk en met zo weinig mogelijk emotie.
Learco's huid was droog en verschilferde, maar Acropora, die voor een paar uur langer dan hij al niet in het water was geweest, was er nog tien keer zo erg aan toe.
Hij dacht terug aan wat ze gezegd had: "Ik ga liever dood dan jou onbewaakt achter te laten."
"Waarom doe je ons dit aan? Waarom bevrijdt je me niet gewoon? Alsjeblieft, vertel me de waarheid, voor één keer",
Hij hoopte dat zijn smeekbede ging helpen, maar helaas. Ze wandelde gewoon terug weg - nog harder snikkend dat de vorige keer - en liet Learco met duizend nieuwe vragen achter tussen de ruïne.
Learco's huid was droog en verschilferde, maar Acropora, die voor een paar uur langer dan hij al niet in het water was geweest, was er nog tien keer zo erg aan toe.
Hij dacht terug aan wat ze gezegd had: "Ik ga liever dood dan jou onbewaakt achter te laten."
"Waarom doe je ons dit aan? Waarom bevrijdt je me niet gewoon? Alsjeblieft, vertel me de waarheid, voor één keer",
Hij hoopte dat zijn smeekbede ging helpen, maar helaas. Ze wandelde gewoon terug weg - nog harder snikkend dat de vorige keer - en liet Learco met duizend nieuwe vragen achter tussen de ruïne.
En weg was ze, opnieuw. Ze zorgde er echter voor dat de ruïne nooit uit haar gezichtsveld verdween en met pijn in zijn hart merkte Learco iets op: Als ze zou gaan zwemmen aan het strandje, zou ze hem nog steeds zien. Ze zou hem nog steeds kunnen bewaken, vanuit het water. Het was geen kwestie van obsessief bewaken en daardoor niet in het water kunnen; het was een kwestie van willen doodgaan en hij was bedroeft wanneer hij zich realiseerde dat als het aandachttrekkerij was, ze al lang de oceaan was ingerend.
Hij maakte zich enorm veel zorgen over de vrouw die hij de afgelopen twee dagen zonder twijfel al veel te vaak leugenares, gemeen, duivels, vals, en kwaadaardig had genoemd. Woorden die een mensachtig wezen kunnen kwetsen.
Hij maakte zich enorm veel zorgen over de vrouw die hij de afgelopen twee dagen zonder twijfel al veel te vaak leugenares, gemeen, duivels, vals, en kwaadaardig had genoemd. Woorden die een mensachtig wezen kunnen kwetsen.
Toen gebeurde het onvermijdelijke. Plots begon ze naar lucht - of naar water? - te happen en stuikte ze in elkaar, terwijl haar handen naar haar keel grepen. "Help me!" ontsnapte er nog tussen, maar voor de rest alleen maar gekuch en geschreeuw. Learco had haar willen helpen, maar het was aan haar eigen koppigheid te danken geweest dat hij het niet kon. In de het licht van de vuurtoren viel ze uiteindelijk op de grond, haar borst zacht op en neer gaand en haar huid verschilferd en rokend.
Daar lag ze dan, halfdood. Behalve Learco was er niemand op dit eilandje vlak voor de kust van het hoofdeiland en het enige wat hij kon doen was werkloos toezien. Hij kon de gladde rotsen, zijn honger en het feit dat de droogte ook hem langzaamaan te pakken kreeg wel duizend keer vervloeken: maar hij kon niks doen. Hij kon alleen maar wachten, hopen dat er iemand zou verschijnen die hem zou bevrijden en Acropora kon redden. Want ergens diep vanbinnen hield hij nog steeds van haar, meer dan wat hij ooit van iemand had gehouden en ooit zou doen.
Learco wachtte, terwijl hij bedroeft zag hoe haar ademhaling langzaamaan verzwakte.
Toen gebeurde er iets vreemd. Een roodwitte schim kwam langzaam vantussen de bomen te voorschijn en zweefde naar haar toe.
"Myrdill", fluisterde een stemmetje in hem. Hij had geen idee waarom hij dat dacht, maar op een bepaalde manier was het gewoon het meest voor de hand liggende.
Hij wist ook dat hij geen haar beter was dan zij, die mogelijk nog meer in gevaar was dan voordien. Zij had hem uiteindelijk vermoord, dit zou de ultieme wraak zijn.
Hij gleed met zijn hand over de rots, merkte dat die minder glad was dan een paar uren voordien en probeerde er over te klimmen. Meteen viel hij terug, hij had gewoon te weinig energie. Maar toen dacht hij terug aan alle mooie momenten die hij met Acropora meemaakte - hun ontmoeting, eerste kus, huwelijk, en de ontelbare keren dat ze samen gingen duiken op die paar jaar tijd - en met meer wilskracht dan hij dacht te kunnen hebben trok hij zich over de rots.
Learco wachtte, terwijl hij bedroeft zag hoe haar ademhaling langzaamaan verzwakte.
Toen gebeurde er iets vreemd. Een roodwitte schim kwam langzaam vantussen de bomen te voorschijn en zweefde naar haar toe.
"Myrdill", fluisterde een stemmetje in hem. Hij had geen idee waarom hij dat dacht, maar op een bepaalde manier was het gewoon het meest voor de hand liggende.
Hij wist ook dat hij geen haar beter was dan zij, die mogelijk nog meer in gevaar was dan voordien. Zij had hem uiteindelijk vermoord, dit zou de ultieme wraak zijn.
Hij gleed met zijn hand over de rots, merkte dat die minder glad was dan een paar uren voordien en probeerde er over te klimmen. Meteen viel hij terug, hij had gewoon te weinig energie. Maar toen dacht hij terug aan alle mooie momenten die hij met Acropora meemaakte - hun ontmoeting, eerste kus, huwelijk, en de ontelbare keren dat ze samen gingen duiken op die paar jaar tijd - en met meer wilskracht dan hij dacht te kunnen hebben trok hij zich over de rots.
Toen bleef hij uit angst voor de geest staan. Nu pas besefte hij hoe eng het eruit zag: zijn voeten doorzichtig, zijn ogen en oorspronkelijk blauwe haar gloeiend wit.
Vervolgens deed de geest wel het laatste wat hij had verwacht: hij versnelde, zweefde richting het water, pakte met opperste concentratie een handje vol - iets pakken scheen erg moeizaam te gaan voor een geest - keerde terug en legde zijn natte hand op Acropora's voorhoofd. Hij ging nog eens naar de zee, probeerde wat water te pakken, en maakte haar armen vochtig, nog een paar keer en vervolgens de verschroeide schubben op haar benen.
Naar Learco had de geest enkel een keer geknikt, wat hem nog meer versteld deed staan. Deze Myrdill, als het zijn geest was, was helemaal geen vijand.
Toen bleef de geest bij Acropora's lichaam zweven. Acropora kreunde en begon recht te kruipen. Het gevaar was afgeweerd.
Vervolgens deed de geest wel het laatste wat hij had verwacht: hij versnelde, zweefde richting het water, pakte met opperste concentratie een handje vol - iets pakken scheen erg moeizaam te gaan voor een geest - keerde terug en legde zijn natte hand op Acropora's voorhoofd. Hij ging nog eens naar de zee, probeerde wat water te pakken, en maakte haar armen vochtig, nog een paar keer en vervolgens de verschroeide schubben op haar benen.
Naar Learco had de geest enkel een keer geknikt, wat hem nog meer versteld deed staan. Deze Myrdill, als het zijn geest was, was helemaal geen vijand.
Toen bleef de geest bij Acropora's lichaam zweven. Acropora kreunde en begon recht te kruipen. Het gevaar was afgeweerd.
"Myrdill..." mompelde ze. "Bedankt, nogmaals." Learco was er weer bij gekomen, en zag hoe zijn min-of-meer-vrouw een blijkbaar nogal vriendschappelijke relatie had met de geest, waarvan hij nu de bevestiging had gekregen dat het inderdaad de beruchte Myrdill was.
"Hoe is het met Dendronephtya?" vroeg hij. Zijn stem had iets hol, iets angstaanjagends waar Learco niks op kon plakken, maar had ook iets vriendelijks.
"Moet je aan Learco vragen, hij heeft haar het grootste deel van zijn leven opgevoed", antwoordde ze, en keek naar Learco die alsmaar verwarder werd maar toch "Euhm, goed", antwoordde.
"Bedankt, voor het opvoeden van mijn dochter," antwoordde de geest, "Wanneer ik dat niet kon door Fintan Mithrilen",
Fintan Mithrilen. Een machtige man die niet op goede voet zat met de mens, zoveel wist hij. Maar wat zijn rol nu hier weeral in was begreep hij niet. "Ik denk dat het tijd wordt dat ik Learco een en ander uitleg. Myrdill, wil je ons even alleen laten?"
Myrdill knikte en zweefde terug weg, de bossen in waar hij zo plots vandaan was gekomen.
"Hoe is het met Dendronephtya?" vroeg hij. Zijn stem had iets hol, iets angstaanjagends waar Learco niks op kon plakken, maar had ook iets vriendelijks.
"Moet je aan Learco vragen, hij heeft haar het grootste deel van zijn leven opgevoed", antwoordde ze, en keek naar Learco die alsmaar verwarder werd maar toch "Euhm, goed", antwoordde.
"Bedankt, voor het opvoeden van mijn dochter," antwoordde de geest, "Wanneer ik dat niet kon door Fintan Mithrilen",
Fintan Mithrilen. Een machtige man die niet op goede voet zat met de mens, zoveel wist hij. Maar wat zijn rol nu hier weeral in was begreep hij niet. "Ik denk dat het tijd wordt dat ik Learco een en ander uitleg. Myrdill, wil je ons even alleen laten?"
Myrdill knikte en zweefde terug weg, de bossen in waar hij zo plots vandaan was gekomen.