Deel 22: Een vreemde opdracht
Tegen dat de zeemeersim weg was had Aoife zich terug omgekleed. Learco was nog aan het twijfelen of hij het zoute zeewater zou in springen, 's avonds veel te laat thuiskomen en weer huisarrest zou krijgen en het was dus het perfecte moment. Aoife sprak hem er over aan. Meestal was het Gabriel waarmee Learco woordwisselingen af, maar nu was het zij.
"Wie was dat?" vroeg ze meteen, kwaad en moedeloos tegelijk. Haar opvallende maar lieve gezicht had plaats gemaakt voor een masker van rusteloosheid en verdriet. Learco had haar nog nooit zo gezien.
"Wie?" vroeg hij terug, maar wist wel degelijk over wie ze het had en hij wist exact wat ze vervolgens zou zeggen. Dat merkte ook Aoife. Met een diepe zucht begon ze. "Die...Zeemeersim, met zijn schubben, die hier was. Jarenlang heb je totaal geen vrienden en nu trek je ineens op met oude mannen die een vissenstaart hebben als ze in het water zijn. Sorry, maar dat vind ik uiterst vreemd!"
Goed gedacht.
"Wie was dat?" vroeg ze meteen, kwaad en moedeloos tegelijk. Haar opvallende maar lieve gezicht had plaats gemaakt voor een masker van rusteloosheid en verdriet. Learco had haar nog nooit zo gezien.
"Wie?" vroeg hij terug, maar wist wel degelijk over wie ze het had en hij wist exact wat ze vervolgens zou zeggen. Dat merkte ook Aoife. Met een diepe zucht begon ze. "Die...Zeemeersim, met zijn schubben, die hier was. Jarenlang heb je totaal geen vrienden en nu trek je ineens op met oude mannen die een vissenstaart hebben als ze in het water zijn. Sorry, maar dat vind ik uiterst vreemd!"
Goed gedacht.
"Dat zijn jouw zaken niet",
"Het zijn zeker ook mijn zaken niet dat jij hier op deze eilanden zo'n reputatie hebt opgebouwd dat je zus gepest wordt?"
"Dat zijn dan weer mijn zaken niet", zei hij terug met een enorme kalmte. "Wat moeten wij toch met jou aanvangen? Niks kan je schelen, niks. Als we je huisarrest geven loop je alsnog weg en als we het niet doen dreig je dagenlang wie weet waar te zitten. Ik ben je moeder, Learco. Gabriel je vader en Louise je zus. Maar nu lijken ik en je vader maar een kind te hebben en jij bent gewoon die jongen die amper tegen ons praat en af en toe komt slapen of wat fruitsap uit de koelkast neemt."
Toen stopte ze met praten. Haar aandacht was afgeleid door de traan die ze over haar wang voelde rollen en haar mondhoek naderde, om dan in haar mond terecht te komen zodat ze de zoute smaak ervan zou proeven.
"Hoe lang is het geleden dat wij nog een normaal gesprek hadden? Hoelang is het geleden dat ik gewoon vroeg hoe je dag was en jij me elk klein detail vertelde? Ik...Ik herinner me het niet meer. Mijn zoon is als een vreemde voor me en dat wil ik niet. Ik wil gewoon je moeder zijn, alsjeblieft, praat gewoon tegen me!"
Ontgoocheld keek Learco Aoife aan. Ergens wist hij dat ze gelijk had en ook hij vond het spijtig, op een bepaalde manier. Maar het kon niet, het mocht niet. Verward schudde hij zin hoofd. "Nee, nee! Als je echt mijn moeder wilt zijn moest je maar niet sterven!"
Aoife was met stomheid geslagen. Had hij dat écht gezegd? Ze had hem willen vastpakken, zeggen dat ze al jarenlang terug leeft. Dat de periode dat ze dood was gewoon een slechte tijd was die ze moesten vergeten. Maar wanneer Aoife terug opkeek, was Learco al bijna weg. Ze zag hoe hij een per toeval voorbij gaande taxiboot tegenhield en vastberaden in stapte.
Zachtjes huilend bleef Aoife met haar ogen nog een tijdje de taxiboot volgen, tot die uiteindelijk achter een rots verdween. Ze was haar zoon kwijt, of wat er nog van over schoot.
"Het zijn zeker ook mijn zaken niet dat jij hier op deze eilanden zo'n reputatie hebt opgebouwd dat je zus gepest wordt?"
"Dat zijn dan weer mijn zaken niet", zei hij terug met een enorme kalmte. "Wat moeten wij toch met jou aanvangen? Niks kan je schelen, niks. Als we je huisarrest geven loop je alsnog weg en als we het niet doen dreig je dagenlang wie weet waar te zitten. Ik ben je moeder, Learco. Gabriel je vader en Louise je zus. Maar nu lijken ik en je vader maar een kind te hebben en jij bent gewoon die jongen die amper tegen ons praat en af en toe komt slapen of wat fruitsap uit de koelkast neemt."
Toen stopte ze met praten. Haar aandacht was afgeleid door de traan die ze over haar wang voelde rollen en haar mondhoek naderde, om dan in haar mond terecht te komen zodat ze de zoute smaak ervan zou proeven.
"Hoe lang is het geleden dat wij nog een normaal gesprek hadden? Hoelang is het geleden dat ik gewoon vroeg hoe je dag was en jij me elk klein detail vertelde? Ik...Ik herinner me het niet meer. Mijn zoon is als een vreemde voor me en dat wil ik niet. Ik wil gewoon je moeder zijn, alsjeblieft, praat gewoon tegen me!"
Ontgoocheld keek Learco Aoife aan. Ergens wist hij dat ze gelijk had en ook hij vond het spijtig, op een bepaalde manier. Maar het kon niet, het mocht niet. Verward schudde hij zin hoofd. "Nee, nee! Als je echt mijn moeder wilt zijn moest je maar niet sterven!"
Aoife was met stomheid geslagen. Had hij dat écht gezegd? Ze had hem willen vastpakken, zeggen dat ze al jarenlang terug leeft. Dat de periode dat ze dood was gewoon een slechte tijd was die ze moesten vergeten. Maar wanneer Aoife terug opkeek, was Learco al bijna weg. Ze zag hoe hij een per toeval voorbij gaande taxiboot tegenhield en vastberaden in stapte.
Zachtjes huilend bleef Aoife met haar ogen nog een tijdje de taxiboot volgen, tot die uiteindelijk achter een rots verdween. Ze was haar zoon kwijt, of wat er nog van over schoot.
Hijgend sloot Learco haastig de deur van het Sprankelzand resort achter zich. Hij was geld vergeten mee te nemen en het zou enorm stom geweest zijn was hij terug naar binnen gelopen om zijn portemonnee te halen. De taxibootchauffeur was spijtig genoeg niet zo lief om hem gratis te vervoeren en eiste het nodige geld. Learco had zich snel uit de voeten moeten maken.
In het resort waren ze gelukkig wat vrijgeviger. " Echt één nachtje maar," zei hij zo lief mogelijk. "gewoon, een nachtje, gewoon om te slapen."
De vrouw achter de balie keek hem eerst wat achterdochtig aan, maar gaf uiteindelijk toe aan de glimlach van de tienerjongen die hier stond en Learco nam trots de sleutel in ontvangst. Waarschijnlijk een nieuwelinge, iemand anders had hem meteen de deur uitgezet.
Vijf minuten later stond hij er al terug. Hij bedacht zich dat hij niks te doen had, zeker nu het wel heel belachelijk zou zijn die verdomde school in te stappen. "Weet u per toeval iets om te doen? Een soort van leuk klusje?" vroeg hij met dezelfde valse glimlach als voordien. "Leuk klusje?" ze grinnikte, "Praat eens met Masao Hamada, die doet de laatste tijd niks anders dan zagen",
Hopelijk iemand die hem niet kende.
In het resort waren ze gelukkig wat vrijgeviger. " Echt één nachtje maar," zei hij zo lief mogelijk. "gewoon, een nachtje, gewoon om te slapen."
De vrouw achter de balie keek hem eerst wat achterdochtig aan, maar gaf uiteindelijk toe aan de glimlach van de tienerjongen die hier stond en Learco nam trots de sleutel in ontvangst. Waarschijnlijk een nieuwelinge, iemand anders had hem meteen de deur uitgezet.
Vijf minuten later stond hij er al terug. Hij bedacht zich dat hij niks te doen had, zeker nu het wel heel belachelijk zou zijn die verdomde school in te stappen. "Weet u per toeval iets om te doen? Een soort van leuk klusje?" vroeg hij met dezelfde valse glimlach als voordien. "Leuk klusje?" ze grinnikte, "Praat eens met Masao Hamada, die doet de laatste tijd niks anders dan zagen",
Hopelijk iemand die hem niet kende.
Die Masao Hamada bleek een wetenschapper te zijn die op dat moment in het resort verbleef, uiteraard op een kamer die wat luxueuzer was dan de bezemkast die Learco blijkbaar had gekregen. "Een collega zit met nogal een vervelende zaak. Hij heeft iet sin zijn bezit en...Hij zou het graag weggeven. Nu heeft hij mij gevraagd of ik het niet wil hebben. Maar ik kan er niks mee...Hoe oud ben je zeg je?"
"Zestien" antwoordde Learco. "Oké. Ik ga erover na denken en een goed woordje doen bij die collega, of jij het niet krijgt. Maar wil je eerst wat zeewier voor me wegbrengen naar het lab?"
Dat deed Learco met plezier. Naja, plezier, hij was gewoon nieuwsgierig wat dat 'iets' was. Hij vroeg nog een Masao of hij niet wat geld mocht lenen voor de taxi's onderweg en vertrok toen naar het wetenschapslab om wat zeewier weg te brengen.
Eenmaal in het wetenschapslab gaf hij het zeewier af, maar voor hij naar buiten liep werd hij bruut tegengehouden door een oude maar verrassend sterke man. "Dat zeewier komt van Masao, is het niet?" zei de grijsaard. "Euhm, ja", zei Learco.
"Als je 'het' wilt, toon eerst maar eens dat je meer bent dan een magere tienerjongen. Vuurloop, zonder blaren",
Learco wist amper wat hij bedoelde maar nam de uitdaging graag aan. Hij was nu wel al erg nieuwsgierig geworden naar dat 'het'.
"Zestien" antwoordde Learco. "Oké. Ik ga erover na denken en een goed woordje doen bij die collega, of jij het niet krijgt. Maar wil je eerst wat zeewier voor me wegbrengen naar het lab?"
Dat deed Learco met plezier. Naja, plezier, hij was gewoon nieuwsgierig wat dat 'iets' was. Hij vroeg nog een Masao of hij niet wat geld mocht lenen voor de taxi's onderweg en vertrok toen naar het wetenschapslab om wat zeewier weg te brengen.
Eenmaal in het wetenschapslab gaf hij het zeewier af, maar voor hij naar buiten liep werd hij bruut tegengehouden door een oude maar verrassend sterke man. "Dat zeewier komt van Masao, is het niet?" zei de grijsaard. "Euhm, ja", zei Learco.
"Als je 'het' wilt, toon eerst maar eens dat je meer bent dan een magere tienerjongen. Vuurloop, zonder blaren",
Learco wist amper wat hij bedoelde maar nam de uitdaging graag aan. Hij was nu wel al erg nieuwsgierig geworden naar dat 'het'.
Gelukkig hadden ze in het resort waar hij verbleef zo'n 'vuurloop' en meteen zag hij wat de bedoeling was en voelde zich daar niet goed bij. Over hete kolen lopen, maar echt hete. Daar is niks moedig zijn aan, da's gewoon jezelf pijn doen en zo vreselijk voelde hij zich nu ook weer niet.
Maar hij wou het weten. Hij haalde dus diep adem, deed zijn schoenen uit en wandelde, of huppelde, over de kolen. Dat ging gepaard met een heleboel "Oeh" en "Aaah" en zodra hij ervoor was ging hij meteen pootje baden in het dichtbij zijnde zwembad. Spijtig dat hij in alle haast zijn zwemkleding vergeten was, anders was hij er meteen ingesprongen.
Dat 'zonder blaren' was alvast mislukt en hij had absoluut geen zin het in de nabije toekomst nog eens te proberen. Hij kroop dan maar in het vrij krakkemikkige bed dat hij van de vrouw aan de balie had kunnen krijgen. Misschien morgen.
Maar hij wou het weten. Hij haalde dus diep adem, deed zijn schoenen uit en wandelde, of huppelde, over de kolen. Dat ging gepaard met een heleboel "Oeh" en "Aaah" en zodra hij ervoor was ging hij meteen pootje baden in het dichtbij zijnde zwembad. Spijtig dat hij in alle haast zijn zwemkleding vergeten was, anders was hij er meteen ingesprongen.
Dat 'zonder blaren' was alvast mislukt en hij had absoluut geen zin het in de nabije toekomst nog eens te proberen. Hij kroop dan maar in het vrij krakkemikkige bed dat hij van de vrouw aan de balie had kunnen krijgen. Misschien morgen.
Hij stond vroeg op, het was nog donker. Hij pakte snel een appel van het ontbijtbuffet en begon toen naar de haven te lopen om daar een lift naar huis te vinden. Ja, naar huis. Hij wou absoluut zijn zwemkleding, duikpak met duikflessen en wat geld hebben.
Zijn ouders bleken al op. Hij besloot langs achter te gaan om dan zijn kamer, ooit nog de kamer van zijn vader en toen de kamer van oom Millard, te bereiken. Hij bleef even staan bij de deuropeing. Hij zag Gabriel, die inmiddels rimpels had, en zijn moeder. Ze stonden te praten.
"Kom op, hij is al langer weggeweest", troostte Gabriel. "Het is gewoon de leeftijd."
"Over leeftijd gesproken...Ik weet heus wel dat ik terug achttien ben geworden wanneer ik terug tot leven werd gewekt. Je hebt het me nooit letterlijk verteld, ondanks dat je het ooit van plan was. Maar ik wist het zelf ook en wond er absoluut geen doekjes om wanneer iemand er wat over zei. Heb je die lamp nog? Misschien is er wel iets wat jou jonger maakt..."
"Dan ben ik waarschijnlijk meer jonger dan jou," snoerde Gabriel haar de mond, "daarnaast ben ik er niet om gemaakt om mijn leven te verlengen. Ik bezit niks van bovennatuurlijk bloed, jij meer dan voldoende",
"Oké...En zo veel jaar schillen we niet."
"Inderdaad. Je zou gewoon je gedachten wat moeten verzetten, misschien kun je eens solliciteren bij het theater? Die staan denk ik te springen om een volleerde gitariste, bassiste, pianiste én drumster",
"Ga ik vanmiddag doen", antwoordde Aoife en drukte een zoen op haar man zijn lippen.
Learco had het niet kunnen aanhoren en zat intussen al terug op de taxiboot op weg naar het wetenschapslab.
Zijn ouders bleken al op. Hij besloot langs achter te gaan om dan zijn kamer, ooit nog de kamer van zijn vader en toen de kamer van oom Millard, te bereiken. Hij bleef even staan bij de deuropeing. Hij zag Gabriel, die inmiddels rimpels had, en zijn moeder. Ze stonden te praten.
"Kom op, hij is al langer weggeweest", troostte Gabriel. "Het is gewoon de leeftijd."
"Over leeftijd gesproken...Ik weet heus wel dat ik terug achttien ben geworden wanneer ik terug tot leven werd gewekt. Je hebt het me nooit letterlijk verteld, ondanks dat je het ooit van plan was. Maar ik wist het zelf ook en wond er absoluut geen doekjes om wanneer iemand er wat over zei. Heb je die lamp nog? Misschien is er wel iets wat jou jonger maakt..."
"Dan ben ik waarschijnlijk meer jonger dan jou," snoerde Gabriel haar de mond, "daarnaast ben ik er niet om gemaakt om mijn leven te verlengen. Ik bezit niks van bovennatuurlijk bloed, jij meer dan voldoende",
"Oké...En zo veel jaar schillen we niet."
"Inderdaad. Je zou gewoon je gedachten wat moeten verzetten, misschien kun je eens solliciteren bij het theater? Die staan denk ik te springen om een volleerde gitariste, bassiste, pianiste én drumster",
"Ga ik vanmiddag doen", antwoordde Aoife en drukte een zoen op haar man zijn lippen.
Learco had het niet kunnen aanhoren en zat intussen al terug op de taxiboot op weg naar het wetenschapslab.
De wetenschapper die hem gisteren tegengehouden had bleek niet verrast te zijn wanneer Learco zei dat zijn voetzolen nog steeds pijn deden. "Het is me zelf ook nooit gelukt", gaf hij toe. "Wat dacht je ervan om met een haai te vechten? Ik zou graag een haaientand willen voor wetenschappelijk onderzoek. De enige manier om daar aan te komen is door zo'n vis eens een lesje te leren."
Volgens Learco zijn er wel degelijk andere - minder dodelijke - manieren en enkele seconden lang dacht hij erover om terug te deinzen en met de hele zaak niks te maken te hebben, maar dacht toen terug aan het ding dat hij misschien als beloning voor dit alles zou krijgen.
"Oké" zei hij en trok meteen zijn duikpak aan om te gaan duiken.
De haaien waren niet bepaald agressief. Hij had zich expres niet gewassen en er zat een heleboel vis een een zak op zijn rug, maar desondanks negeerden de haaien hem volledig. Op een bepaald moment zwom er eentje rakelings langs hem. Hij deed het bijna in zijn broek en hoorde zijn hart kloppen in zijn keel, maar de haai zwom een tijdje later gewoon weg. Het zou moeilijker worden dan gedacht.
Volgens Learco zijn er wel degelijk andere - minder dodelijke - manieren en enkele seconden lang dacht hij erover om terug te deinzen en met de hele zaak niks te maken te hebben, maar dacht toen terug aan het ding dat hij misschien als beloning voor dit alles zou krijgen.
"Oké" zei hij en trok meteen zijn duikpak aan om te gaan duiken.
De haaien waren niet bepaald agressief. Hij had zich expres niet gewassen en er zat een heleboel vis een een zak op zijn rug, maar desondanks negeerden de haaien hem volledig. Op een bepaald moment zwom er eentje rakelings langs hem. Hij deed het bijna in zijn broek en hoorde zijn hart kloppen in zijn keel, maar de haai zwom een tijdje later gewoon weg. Het zou moeilijker worden dan gedacht.
Misschien was het de plek? Hij wist niet waarom maar hij wou bij nader inzien dolgraag met een haai vechten en puur door nieuwsgierigheid gedreven vertrok hij naar een ander stukje oceaan.
De zeemeerminnengrot, zo noemde de duiklocatie waar hij nu was. Velen beweerden dat het aan gevaarlijke en verraderlijke plek was maar Learco achtte zichzelf inmiddels goed genoeg om er een kijkje te gaan nemen. En als het er echt zo gevaarlijk was zou er zich wel in grote getale het op één na grootste gevaar van de oceaan bevinden: de haai. En inderdaad. Hij had pas de bodem bereikt of er verscheen op zo'n vijftien meter van hem een groot, slank exemplaar met plekken op zijn schubben in talloze tinten grijs. Een prachtdier en hij was stiekem blij dat hij het misschien tegen hem zou opnemen in de plaats van het saaiere, egaal grijze exemplaar van het rotsenrif.
Hij had geluk. Het dier rook vrij snel de geur van de vissen die Learco nog steeds bij zich hield en vrij snel zwom het dier op hem af. Lichtjes uitdagend begon Learco met de zak vissen te zwaaien. "Is dat wat je wilt, haaitje?" zei hij. Niet echt een slim idee, maar het 'iets' waar wel erg mysterieus over gedaan werd was dit waard. Hopelijk. Meteen daarna begon de haai met zijn kop tegen Learco aan te beuken en Learco ging het dier meteen te lijf. Eerst zelfzeker, daarna steeds banger. De haai was zeker niet een van de zwakste.
Hij had geluk. Het dier rook vrij snel de geur van de vissen die Learco nog steeds bij zich hield en vrij snel zwom het dier op hem af. Lichtjes uitdagend begon Learco met de zak vissen te zwaaien. "Is dat wat je wilt, haaitje?" zei hij. Niet echt een slim idee, maar het 'iets' waar wel erg mysterieus over gedaan werd was dit waard. Hopelijk. Meteen daarna begon de haai met zijn kop tegen Learco aan te beuken en Learco ging het dier meteen te lijf. Eerst zelfzeker, daarna steeds banger. De haai was zeker niet een van de zwakste.
Hij wist niet hoe maar het lukte. Hij was er in geslaagd het dier te wurgen en wanneer het langzaam naar de bodem zonk plukte Learco voorzichtig een tand uit de haai zijn mond en stak het zo snel mogelijk in zijn zak om nog sneller terug naar het wateroppervlak te zwemmen. Hij gokte dat de haai zijn vrienden niet zo blij zullen zijn met de geur van haaienbloed.
Eenmaal boven water trok hij snel zijn duikpak uit en trok zijn gewone kleren terug aan, en ging toen naar het lab waar hij de laatste dagen al zo vaak een voet had binnen gezet. Daar werd hij met open armen ontvangen, de wetenschappers geloofden hun oren en ogen niet wanneer ze hoorden dat Learco een haaientand had en daarvoor met een haai gevonden had en er nog vrij gezond uit zag nadien en waren het er algemeen over eens dat hij het 'iets' zou krijgen. "Jij bent het wel waard, jongeman", zei Masao tegen hem. Iets waard zijn. Learco voelde zich vereerd. "Hier is het",
Eenmaal boven water trok hij snel zijn duikpak uit en trok zijn gewone kleren terug aan, en ging toen naar het lab waar hij de laatste dagen al zo vaak een voet had binnen gezet. Daar werd hij met open armen ontvangen, de wetenschappers geloofden hun oren en ogen niet wanneer ze hoorden dat Learco een haaientand had en daarvoor met een haai gevonden had en er nog vrij gezond uit zag nadien en waren het er algemeen over eens dat hij het 'iets' zou krijgen. "Jij bent het wel waard, jongeman", zei Masao tegen hem. Iets waard zijn. Learco voelde zich vereerd. "Hier is het",
Een envelop. Hij kreeg een envelop. Had hij voor een stom stuk papier met een haai gevochten en zijn voeten verbrand? Blijkbaar wel. De wetenschappers leken dolblij, maar hij was helemaal niet zo gelukkig en liet dat al snel blijken. "Ik had wel wat groters verwacht", zei hij zonder enige schaamte. De wetenschapper keken hem teleurgesteld aan. Juist wanneer Learco kwaad naar buiten liep en van plan was de envelop te verscheuren begon een van de mannen en vrouwen die zich in het gebouw bevonden te praten. "Weet je wel wat er in zit?"
"Geen idee, waarschijnlijk een dom kaartje. 'Hallo je hebt een haai verslagen' ofzoiets", de vrouw, een volslanke dame van middelbare leeftijd, kwam naar hem toegelopen en pakte de envelop af. "Wat hier in zit is veel waard en maar weinigen weten er van. Doe er iets nuttig mee, jongen", zei ze en gaf de envelop terug.
Learco wist niet wat voor kostbaars er in kon zitten en hechtte over het algemeen niet zo veel geloof aan, tja, gelijk wie. Zichzelf vervloekend ging hij in een taxiboot zitten en zei tegen de chauffeur naar de woonboot van zijn ouders te gaan, die hij vijfhonderd keer zijn excuses zou aanbieden. "En, wat heb je gekregen?" vroeg de chauffeur. "Niks speciaals", antwoordde Learco en toonde hem de envelop. "Zou je hem niet openmaken? Misschien zit er wel geld in, veel geld",
"Ik ben niet bepaald materialistisch", zei Learco. Maar inderdaad. Hij kon hem maar beter openmaken.
Een kaart. Een érg oude, vergeelde kaart met verbrandde randen. Meteen dacht hij aan allerlei verhalen over schatten op gevaarlijke tropische eilanden. Oké, misschien was hij toch wel wat realistisch en vroeg de chauffeur rechtsomkeer te maken. "Naar dit eiland", beval Learco.
Het was er prachtig. Een niet al te groot, groen eiland verscheen voor zijn ogen en Learco nam meteen al zijn nare woorden tegen die arme mensen in het lab terug. Hij had het eiland gekregen, het was van hem.
Hij was zestien jaar oud en had een eigen eiland. Een groot stuk grond helemaal van hem alleen. Die 10/10 voor wiskunde van zijn zus waarmee ze echt nooit iets mee zou doen stelde daarmee vergeleken niks voor.
"Geen idee, waarschijnlijk een dom kaartje. 'Hallo je hebt een haai verslagen' ofzoiets", de vrouw, een volslanke dame van middelbare leeftijd, kwam naar hem toegelopen en pakte de envelop af. "Wat hier in zit is veel waard en maar weinigen weten er van. Doe er iets nuttig mee, jongen", zei ze en gaf de envelop terug.
Learco wist niet wat voor kostbaars er in kon zitten en hechtte over het algemeen niet zo veel geloof aan, tja, gelijk wie. Zichzelf vervloekend ging hij in een taxiboot zitten en zei tegen de chauffeur naar de woonboot van zijn ouders te gaan, die hij vijfhonderd keer zijn excuses zou aanbieden. "En, wat heb je gekregen?" vroeg de chauffeur. "Niks speciaals", antwoordde Learco en toonde hem de envelop. "Zou je hem niet openmaken? Misschien zit er wel geld in, veel geld",
"Ik ben niet bepaald materialistisch", zei Learco. Maar inderdaad. Hij kon hem maar beter openmaken.
Een kaart. Een érg oude, vergeelde kaart met verbrandde randen. Meteen dacht hij aan allerlei verhalen over schatten op gevaarlijke tropische eilanden. Oké, misschien was hij toch wel wat realistisch en vroeg de chauffeur rechtsomkeer te maken. "Naar dit eiland", beval Learco.
Het was er prachtig. Een niet al te groot, groen eiland verscheen voor zijn ogen en Learco nam meteen al zijn nare woorden tegen die arme mensen in het lab terug. Hij had het eiland gekregen, het was van hem.
Hij was zestien jaar oud en had een eigen eiland. Een groot stuk grond helemaal van hem alleen. Die 10/10 voor wiskunde van zijn zus waarmee ze echt nooit iets mee zou doen stelde daarmee vergeleken niks voor.