Deel 13: Gered
Zoals altijd de voorbije dagen liep Gabriel door het hete woestijnzand van het Egyptische landschap. Het was al vier dagen geleden, vier dagen dat hij voor zijn ogen Aoife zag vervagen door het toedoen van die...Die verschrikkelijke broer van haar. Hoe meer uren en dagen er verstreken, hoe wanhopiger dat hij werd.
Hij mistte haar verschrikkelijk. Hij verlangde ernaar zijn vinger tussen haar donkerrode krullen te laten glijden, zacht haar lippen te beroeren met de zijne.
Nu leek het alsof hij dat nooit meer zou kunnen doen. Voor de zoveelste keer rende hij, met betraande ogen, door de zanderige vlakte hoopvol op zoek naar enig spoor.
Hij mistte haar verschrikkelijk. Hij verlangde ernaar zijn vinger tussen haar donkerrode krullen te laten glijden, zacht haar lippen te beroeren met de zijne.
Nu leek het alsof hij dat nooit meer zou kunnen doen. Voor de zoveelste keer rende hij, met betraande ogen, door de zanderige vlakte hoopvol op zoek naar enig spoor.
Hij ontdekte het per toeval, het zeshoekige gebouwtje aan de Nijl dat omhuld werd door torenhoge palmbomen en struiken. De Pentatombe, zo scheen het te noemen, en er hadden er al velen een stap binnen gezet: echter niet zoveel waren ook terug buiten geraakt. Of dat was toch wat het internet hem vertelde wanneer hij eindelijk eens wat bereik had.
Wanneer Gabriel na een slapeloze nacht 's ochtends vroeg zijn tent uit kroop, besloot hij het gebouwtje van dichterbij te bekijken.
"Je verspilt kostbare tijd", zei hij in zichzelf, maar kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Er was nu eenmaal iets aan de kale, gelige muren dat zijn avontuurlijke geest aantrok.
Wanneer Gabriel na een slapeloze nacht 's ochtends vroeg zijn tent uit kroop, besloot hij het gebouwtje van dichterbij te bekijken.
"Je verspilt kostbare tijd", zei hij in zichzelf, maar kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Er was nu eenmaal iets aan de kale, gelige muren dat zijn avontuurlijke geest aantrok.
De tombe liet zijn niveau meteen tonen.
Er bleek in geen een van de muren een deftige deur te zitten. Voor de meeste mensen in eerste instantie een ergernis om nadien te denken: "Och, het zal niet de bedoeling zijn dat ik er binnen kan", maar voor Gabriel betekende het extra veel spanning. Hij was er van overtuigt dat in minstens één van de muren een verborgen deur zat. Hij begon dus tegen elke steen die de mysterieuze inhoud van het bouwsel omhulde te tikken, duwen, slaan, schoppen en eruit te rukken. Zonder weinig resultaat, tot hij bij de laatste muur aankwam, en er bleek inderdaad een voordien nog verborgen deur in te zitten.
Nu moest hij het ding nog open krijgen. Hij bleef er tegen duwen en bonken, maar kreeg geen beweging in het stenen plaat.
Toen plots wel, waarbij hij op de grond viel en gedesoriënteerd terug op stond. Hij keek rond zich en zag het beeld van een kleine kamer met een gat in de grond, twee fakkels en een gesloten deur. Hij was binnen.
Er bleek in geen een van de muren een deftige deur te zitten. Voor de meeste mensen in eerste instantie een ergernis om nadien te denken: "Och, het zal niet de bedoeling zijn dat ik er binnen kan", maar voor Gabriel betekende het extra veel spanning. Hij was er van overtuigt dat in minstens één van de muren een verborgen deur zat. Hij begon dus tegen elke steen die de mysterieuze inhoud van het bouwsel omhulde te tikken, duwen, slaan, schoppen en eruit te rukken. Zonder weinig resultaat, tot hij bij de laatste muur aankwam, en er bleek inderdaad een voordien nog verborgen deur in te zitten.
Nu moest hij het ding nog open krijgen. Hij bleef er tegen duwen en bonken, maar kreeg geen beweging in het stenen plaat.
Toen plots wel, waarbij hij op de grond viel en gedesoriënteerd terug op stond. Hij keek rond zich en zag het beeld van een kleine kamer met een gat in de grond, twee fakkels en een gesloten deur. Hij was binnen.
Op zijn ervaring rekenend en ervan uitgaand dat de schakelaar voor de deur zich in het gat bevind, gaat hij daar heen en wordt - tja, maar niet zo impulsief zijn - overvallen door een stevige vloerval. Slechts stoom, gelukkig, want hij had niet zo veel zin om voor de rest van de dag met verschroeide kleren rond te lopen.
Verder scheen er in het gat, naast de gelukkig de schakelaar voor de deur, zich een familie insecten te bevinden die hij gepaard gaand met een "Weg weg weg weg!" snel van zijn arm afdeed. Wie weet zaten er wel giftige tussen.
Hij ging dan maar de kamer binnen waar de intussen geopende deur naartoe leidde en begon hem meteen te onderzoeken. Twee gesloten deuren en één sleutelsteenpaneel. Een eindje verderop een schatkist.
Gabriel ging voor de schatkist, hopend dat daar de nodige sleutelsteen in zat maar werd nog maar eens verrast door een pijlval.
Hij had al ervaring met die verschrikkelijke pijltjes waar de oude Egyptenaren naar zijn smaak véél te grote fans van waren en schoot meteen terug naar de deur. Wanneer hij bekomen was van het bijna-doorboord worden, wandelde hij voorzichtig terug naar zo'n anderhalve meter voor de schatkist en onderzocht de vloer. Juist, nog zo'n verschrikkelijk exemplaar. Die maakte hij dan maar snel onschadelijk.
Gabriel ging voor de schatkist, hopend dat daar de nodige sleutelsteen in zat maar werd nog maar eens verrast door een pijlval.
Hij had al ervaring met die verschrikkelijke pijltjes waar de oude Egyptenaren naar zijn smaak véél te grote fans van waren en schoot meteen terug naar de deur. Wanneer hij bekomen was van het bijna-doorboord worden, wandelde hij voorzichtig terug naar zo'n anderhalve meter voor de schatkist en onderzocht de vloer. Juist, nog zo'n verschrikkelijk exemplaar. Die maakte hij dan maar snel onschadelijk.
Geen sleutelsteen, helaas. Slechts een meer dan onnozel, het was niet eens wat geld waard, stukje albast. Al die moeite voor niks: de architect van deze tombe wist blijkbaar goed hoe de schattenjagers, onderzoekers en avonturiers er in te luizen.
Hoe hij erin slaagde wist hij niet precies, hij wist enkel dat gepaard ging met een heleboel puin uit de weg ruimen en schatkisten openen. Hij zat op een bepaald moment in ieder geval enkele meters onder het landoppervlak en mogelijk de zeespiegel en stond verstomd rond te kijken in een donkerblauw verlichtte ruimte. Waar onder andere opnieuw een schatkist, een stapel puin en een...Sarcofaag te vinden was.
Op het nippertje slaagde hij er in eventuele vallen te doorkruisen, niet wetend dat hij in ieder geval iets moest gedaan hebben dat een mechanisme in elkaar zette en het wezen dat de sarcofaag bewoonde liet ontwaken. Dat wezen was een in windsels gehulde Egyptische zombie, oftewel overduidelijk een mummie. Gabriel kon een klein kreetje van schrik niet onderdrukken wanneer hij oog in oog stond met het eeuwenoude wezen. "Eh, hallo", zei hij, veel zelfverzekerder en droger dan hij eigenlijk zou willen, en duwde in één beweging de mummie terug in zijn sarcofaag en stortte zich op de schatkist, waar een sleutelsteen in zat. Niet veel later stond hij het puin dat een hele muur bedekte uit de weg te ruimen en stak hij de sleutelsteen die hij eerder had gevonden in het daarachter verborgen en daarvoor dienende paneel.
Het onderzoeken van de tombe had hem zo in slag genomen dat hij al urenlang niet meer aan Aoife had gedacht, en waar ze toch zou zijn. Dood of levend.
Het onderzoeken van de tombe had hem zo in slag genomen dat hij al urenlang niet meer aan Aoife had gedacht, en waar ze toch zou zijn. Dood of levend.
Daar kon wel eens verrassing in komen, wanneer hij nietsvermoedend de deur opendeed en de verrassing van zijn leven kreeg, een verrassing die hij nooit had durven dromen en alles behalve verwachtte wanneer hij impulsief besloot de Pentatombe van dichterbij te bekijken.
Daar stond voor hem Aoife, die hem onder een laag vuil en met wallen onder haar ogen aanstaarde. Ze was waarschijnlijk evenveel verbijsterd als hem. "Hoe kom je hier?" zei ze zacht. Haar stem klonk schor en hees, waarschijnlijk door al bijna vijf dagen niet gepraat te hebben.
"Toeval", antwoordde hij zachtjes en legde voorzichtig zijn armen om haar heen. Het was duidelijk dat ze op een dieet had geleefd van beschimmelde stukjes gedroogd voedsel en een kom water, hij had het akelige gevoel dat ze elk moment door haar benen kon zakken. "Ik hou van je", fluisterde ze. "Ik ook van jou", fluisterde hij terug, en stelde toen voor om daar weg te gaan. Hij had al dagen niemand meer gezien die zo gelukkig leek als Aoife, die met de weinige energie die ze had overtuigend ja knikte.
Daar stond voor hem Aoife, die hem onder een laag vuil en met wallen onder haar ogen aanstaarde. Ze was waarschijnlijk evenveel verbijsterd als hem. "Hoe kom je hier?" zei ze zacht. Haar stem klonk schor en hees, waarschijnlijk door al bijna vijf dagen niet gepraat te hebben.
"Toeval", antwoordde hij zachtjes en legde voorzichtig zijn armen om haar heen. Het was duidelijk dat ze op een dieet had geleefd van beschimmelde stukjes gedroogd voedsel en een kom water, hij had het akelige gevoel dat ze elk moment door haar benen kon zakken. "Ik hou van je", fluisterde ze. "Ik ook van jou", fluisterde hij terug, en stelde toen voor om daar weg te gaan. Hij had al dagen niemand meer gezien die zo gelukkig leek als Aoife, die met de weinige energie die ze had overtuigend ja knikte.
Hij sleurde Aoife mee de benauwde kamer uit, het was duidelijk dat ze een flink energietekort had, deed de deur die hem de kamer met de sarcofaag had binnen gebracht terug open en maakte aanstalten om op de ladder naar boven te klimmen, wanneer hij ontdekte dat ergens halverwege Aoife blijkbaar haar hand had los gelaten en als aan de grond genageld stilstond, de mummie (die zich had omgekleed) achter haar negerend. "Een mummie! Achter je! waarschuwde Gabriel, die had vreemde gebrabbel van het wezen hoorde. Hij was er niet zeker van dat ze werkelijk meteen naar hem toe was gekomen, maar even later stond ze naast hem, te wachten tot hij haar de ladder ophielp.
Haar vaak achter zich aan sleurend, duwend of opvangend geraakte de stel uit de tombe en konden ze allebei terug de blauwe hemel boven zich aanschouwen. Vooral Aoife was daar natuurlijk erg blij mee en ze begon meteen de frisse lucht op te snuiven. "Zalig', zei ze, haar stem was weer wat beter geworden. "Goed kunnen ademen."
Meteen daarna gingen ze naar het kamp, waar Gabriel haar de douche onder duwde, haar een kom fruitsla, vers brood en een fles water gaf en haar nadien onder de dekens in de tent instopte. Hij kon het gewoon niet geloven, dit betekende ook dat hij gewoon meteen aan zijn drang om de tombes te gaan onderzoeken had moeten toegeven.
Een paar dagen later was Aoife terug de oude. De volgende ochtend waren ze meteen naar de markt gegaan, waar Aoife wat nieuwe kleren kocht - ze had alleen maar haar feestjurk bij zich, en Gabriel had er niet aan gedacht kleren voor haar mee te nemen - een een mand waar een...Slang in zat. "Aoife?" zei Gabriel, hij ging achter zijn vriendin gaan staan die hem meteen afsnauwde omdat hij haar liet schrikken en de slang verdwenen was. "Je moeder belde nog eens, om te vragen hoe het met je is.
Ik heb gezegd dat het uitstekend gaat", ze haalde haar schouders op, gebarend dat ze gewoon haar slang wou vinden.
"Nieuw speeltje gevonden?" zei hij dan maar, wijzend op de mand en de groenkleurige slang die een paar meter verder over het zand kronkelde.
Meteen daarna gingen ze naar het kamp, waar Gabriel haar de douche onder duwde, haar een kom fruitsla, vers brood en een fles water gaf en haar nadien onder de dekens in de tent instopte. Hij kon het gewoon niet geloven, dit betekende ook dat hij gewoon meteen aan zijn drang om de tombes te gaan onderzoeken had moeten toegeven.
Een paar dagen later was Aoife terug de oude. De volgende ochtend waren ze meteen naar de markt gegaan, waar Aoife wat nieuwe kleren kocht - ze had alleen maar haar feestjurk bij zich, en Gabriel had er niet aan gedacht kleren voor haar mee te nemen - een een mand waar een...Slang in zat. "Aoife?" zei Gabriel, hij ging achter zijn vriendin gaan staan die hem meteen afsnauwde omdat hij haar liet schrikken en de slang verdwenen was. "Je moeder belde nog eens, om te vragen hoe het met je is.
Ik heb gezegd dat het uitstekend gaat", ze haalde haar schouders op, gebarend dat ze gewoon haar slang wou vinden.
"Nieuw speeltje gevonden?" zei hij dan maar, wijzend op de mand en de groenkleurige slang die een paar meter verder over het zand kronkelde.
Ze greep de slang snel, gooide het reptiel in de mand, borg die op en stond recht. "Jij bent nog steeds mijn favoriete speeltje hoor", zei ze, en begon hem te zoenen. "Een 'speeltje', is dat je grote redder voor je?" "Ja, naast dat wat jij zei",
"Hu?"
"Dat ben je inderdaad. Mijn grote redder, ik kan niet zonder jou",
"Bedankt voor het compliment",
"Dat was geen compliment, dat was een feit. Zonder jou was ik dood",
Gabriel glimlachte en drukte Aoife dichter tegen zich aan. Hij hoopte dat het moment dat ze echt dood was nog erg veraf was.
"Hu?"
"Dat ben je inderdaad. Mijn grote redder, ik kan niet zonder jou",
"Bedankt voor het compliment",
"Dat was geen compliment, dat was een feit. Zonder jou was ik dood",
Gabriel glimlachte en drukte Aoife dichter tegen zich aan. Hij hoopte dat het moment dat ze echt dood was nog erg veraf was.
Aoife straalde. Het was overduidelijk dat de vakantie die ze er aan hadden gekoppeld haar deugd deed. Ze deden niet veel, zij en Gabriel, behalve dan wat musiceren, lezen en op de camping rondhangen. En in hun tent, naakt, erg dicht bij elkaar: ze wouden nog steeds een baby en deze grotendeels zorgeloze vakantie leek perfect daarvoor.
Op een avond, zo'n anderhalve week nadat Gabriel Aoife had teruggevonden, was Aoife weer met het slangen bezweren bezig. Erg goed was ze er niet in, ze vond de slang telkens op het nippertje terug vooraleer hij in de struiken verdween als ze niet per ongeluk een andere pakte tenminste) maar het bood wat afwisseling tussen het bas, gitaar en piano spelen.
Gabriel kwam plots naast haar zitten en Aoife legde de mand, met de slang er hopelijk in, opzij. "Het is een prachtige nacht", zei hij. Hij keek omhoog naar de sterrenhemel die een soort rozeachtige tint had gekregen. "Ja", beaamde Aoife.
"Heb ik je al bedankt voor wat je hebt gedaan?"
"Drieëntwintig keer", antwoordde hij, en keek haar glimlachend aan. "Zouden we niet eens naar huis gaan?" vroeg hij toen. Aoife, die graag voor heel haar leven in Egypte zou blijven gewoon om Millard nooit onder ogen te moeten komen, schrok er schijnbaar van. Maar inderdaad, ze moesten wel eens terug naar huis. Ze wou vooral haar ouders en zusje terug zien.
Gabriel kwam plots naast haar zitten en Aoife legde de mand, met de slang er hopelijk in, opzij. "Het is een prachtige nacht", zei hij. Hij keek omhoog naar de sterrenhemel die een soort rozeachtige tint had gekregen. "Ja", beaamde Aoife.
"Heb ik je al bedankt voor wat je hebt gedaan?"
"Drieëntwintig keer", antwoordde hij, en keek haar glimlachend aan. "Zouden we niet eens naar huis gaan?" vroeg hij toen. Aoife, die graag voor heel haar leven in Egypte zou blijven gewoon om Millard nooit onder ogen te moeten komen, schrok er schijnbaar van. Maar inderdaad, ze moesten wel eens terug naar huis. Ze wou vooral haar ouders en zusje terug zien.
Het zou meteen hun laatste avond worden, en wat voor een. Nog meer dan ooit te voren konden ze niet van elkaar afblijven. Ze kenden elkaar al bijna dertien jaar, maar toch konden ze nog altijd urenlang aan elkaar vertellen en simpelweg elkaar aanstaren. Een prachtig koppel, zo leek het, en ze hoopten dat dat ook nog zou blijven wanneer ze de volgende namiddag terug in Isla Paradiso zouden toekomen en ongetwijfeld op Millard zouden moet kijken, waar ze intussen allebei een gegronde hekel aan hadden.
Om elf uur hadden ze hun valiezen gepakt, stapten ze in een taxi en en vertrokken ze naar het vliegveld van Caïro. Zestien uur later zette de taxiboot hen af bij hun woonboot, waar een heus welkomstcomité wachtte. Wanneer ze er bijna waren had Aoife haar ouders gebeld en zij hadden zich meteen naar de woonst van hun dochter gespoed.
"Ik ben zo blij om je te zien!" zei Josine, met tranen in haar ogen, en knuffelde Aoife bijna plat. Aoife duwde haar meteen van zich af. "Wat doe hij hier?" misnoegd keek ze haar moeder aan, enkele meters van haar vandaan stond Millard weifelend naar zijn voeten te staren. "Ik wil hem niet zien, nooit meer", zei ze. Ze schonk haar broer geen blik waardig. "Hij is hier meteen weg Aoife, daar zorg ik wel voor", stelde Gabriel gerust en hij wenkte Millard die hem bang aankeek.
"Ik ben zo blij om je te zien!" zei Josine, met tranen in haar ogen, en knuffelde Aoife bijna plat. Aoife duwde haar meteen van zich af. "Wat doe hij hier?" misnoegd keek ze haar moeder aan, enkele meters van haar vandaan stond Millard weifelend naar zijn voeten te staren. "Ik wil hem niet zien, nooit meer", zei ze. Ze schonk haar broer geen blik waardig. "Hij is hier meteen weg Aoife, daar zorg ik wel voor", stelde Gabriel gerust en hij wenkte Millard die hem bang aankeek.
"Doe dat niet", zei ze, op Millard afstappend. Zeker nu wist ze maar al te goed waar Gabriel tot in staat was voor haar.
Ze stond recht tegenover haar broer, die haar met een mengeling van verbazing, lichte angst en vreugde aankeek. "Maak het goed met Astryd, zoek uit wat je bent en verdwijn", zei ze, in één adem. Millard wou iets terugzeggen, maar Josine onderbrak hem.
"We hebben de bibliotheek ondersteboven gehaald, het hele internet afgezocht, en we hebben niks gevonden over het verbannen en betoveren van mensen, eten oproepen of het huis met een simpele armbeweging poetsen. We hebben ook niks gevonden over een soort tovenaar die dat kon, het meest aannemelijke",
Wanneer ze hoorde wat haar moeder vertelde, werd ze enkel maar banger. Ondanks wat hij haar aangedaan had hield ze nog van haar broer, en ze wou dat hij zijn leven op de rails kreeg. Zolang hij niet wist wat hij nog allemaal kon zou dat niet lukken, en voelde ze niet veel meer voor hem dan angst. Angst voor zowel zijn leven als voor het hare. "Je mag hier blijven wonen," zei ze toen plots, "Maar wat ik zei meen ik. Desnoods zoek je elke vierkante meter op de planeet, in elke planeet in het zonnestelsel, af, zoek uit wat je bent. En alsjeblieft, maak het goed met Astryd...Ik geloof nooit dat ze in haar eentje een baby kan opvoeden."
Toen gebaarde ze Gabriel er bij te komen en kuste hem. Millard stond er bij en keek er naar.
Ze stond recht tegenover haar broer, die haar met een mengeling van verbazing, lichte angst en vreugde aankeek. "Maak het goed met Astryd, zoek uit wat je bent en verdwijn", zei ze, in één adem. Millard wou iets terugzeggen, maar Josine onderbrak hem.
"We hebben de bibliotheek ondersteboven gehaald, het hele internet afgezocht, en we hebben niks gevonden over het verbannen en betoveren van mensen, eten oproepen of het huis met een simpele armbeweging poetsen. We hebben ook niks gevonden over een soort tovenaar die dat kon, het meest aannemelijke",
Wanneer ze hoorde wat haar moeder vertelde, werd ze enkel maar banger. Ondanks wat hij haar aangedaan had hield ze nog van haar broer, en ze wou dat hij zijn leven op de rails kreeg. Zolang hij niet wist wat hij nog allemaal kon zou dat niet lukken, en voelde ze niet veel meer voor hem dan angst. Angst voor zowel zijn leven als voor het hare. "Je mag hier blijven wonen," zei ze toen plots, "Maar wat ik zei meen ik. Desnoods zoek je elke vierkante meter op de planeet, in elke planeet in het zonnestelsel, af, zoek uit wat je bent. En alsjeblieft, maak het goed met Astryd...Ik geloof nooit dat ze in haar eentje een baby kan opvoeden."
Toen gebaarde ze Gabriel er bij te komen en kuste hem. Millard stond er bij en keek er naar.