Deel 2: stormachtige avond
De dagen gingen voorbij. Die dagen veranderden in weken, en die weken in maanden. Dat terwijl Scarlett een relatie had met Megen, haar oom. Het ging vrij goed. Het had altijd al tussen hen geklikt, en dat veranderde nu niet. Ze voelde er zich bij nader inzien ook helemaal niet slecht bij.
Ze moest gewoon oppassen dat haar vader het niet te weten kwam en ze probeerde op subtiele wijze contact met haar familie te vermijden, vooraleer ze haar mond voorbijpraatte en Rachel tot in de details vertelde over haar prikkende avontuurtjes met Megen in de hooiberg.
Ze moest gewoon oppassen dat haar vader het niet te weten kwam en ze probeerde op subtiele wijze contact met haar familie te vermijden, vooraleer ze haar mond voorbijpraatte en Rachel tot in de details vertelde over haar prikkende avontuurtjes met Megen in de hooiberg.
Er was maar één ding waar ze nog meer tijd instak dan in Megen: Mauve, natuurlijk. Hun geld groeide niet aan bomen (Hun geld, haar ouders hadden wel een geldboom in de tuin staan) en voldoende trainen met Mauve om wedstrijden te winnen was dus noodzakelijk. Ook als het slecht weer was, zoals nu. Scarlett trok zich niks aan van de gebruikelijke lenteonweerders in Farraige Ghleann, sprong op Mauve en vertrok voor hun dagelijkse ritje.
Ze reed, en reed, en reed, haar drijfnatte haar en doorweekte kleding straal negerend. Het regende hard - maar niet zo hard dat het uitzonderlijk was. Het was gewoon wat slecht weer en het is altijd al goed gekomen.
Scarlett verloor de tijd uit het oog en het begon al donkerder te worden, aan de kwaliteit van het weer kwam er echter geen verbetering. Ze waren juist aan een rijkelijk ogend huis wanneer Mauve plots stopte met rennen.
"Wat is er?" vroeg ze aan het paard. "Mooi huis, hè? Ik ben nieuwsgierig wie er woont, het staat hier nog niet zo lang."
Ze ging er snel achter komen. De bliksem sloeg vlak naast hen in en Mauve schrok zodat Scarlett af het zadel viel.
"Wat is er?" vroeg ze aan het paard. "Mooi huis, hè? Ik ben nieuwsgierig wie er woont, het staat hier nog niet zo lang."
Ze ging er snel achter komen. De bliksem sloeg vlak naast hen in en Mauve schrok zodat Scarlett af het zadel viel.
Scarlett kroop langzaam terug recht van de plas water op de grond. "Gelukkig...Niks gebroken", zei ze in zichzelf. Dat ze nu helemaal nat was kon haar niks meer schelen wanneer ze zag dat Mauve weg rende. Ze probeerde nog snel achter haar aan te zweven, maar helaas. Het arme paard was zo geschrokken van de bliksem dat het gewoon terug in haar stal wou. "Hopelijk kent ze de weg." fluisterde Scarlett.
"Wat nu", zei ze vervolgens. Ze kon natuurlijk proberen om op een van de wilde paarden snel naar huis te rijden, maar ze had geen zin om nog eens af een paard te vallen. Nu had ze gewoon geluk gehad dat ze niks had gebroken.
Natuurlijk was het al laat, geen gezond uur voor mooie jonge vrouwen om al wandelend een eiland te doorkruisen, ze had het ijskou van haar doorweekte kleding en ze was natuurlijk haar gsm vergeten mee te nemen om Megen te bellen die haar dan moest gaan ophalen. Ze stond daar maar, in de regen, niet wetend wat ze nu moest doen. Of...
Natuurlijk was het al laat, geen gezond uur voor mooie jonge vrouwen om al wandelend een eiland te doorkruisen, ze had het ijskou van haar doorweekte kleding en ze was natuurlijk haar gsm vergeten mee te nemen om Megen te bellen die haar dan moest gaan ophalen. Ze stond daar maar, in de regen, niet wetend wat ze nu moest doen. Of...
Ze kon natuurlijk gewoon bij dat huis aanbellen. Het was groot, ze zou er wel even kunnen blijven. Doordat het thuis altijd zo druk was heeft ze echter nooit echt de gewoonte gehad om bij andere mensen te gaan. Dan ging ze eerder naar een verlaten park of een strand, om daar helemaal de eenzaamheid op te zoeken. Kortom: ze wist amper wat te doen of te zeggen als ze aanbelt en er plots een wildvreemde voor haar neus staat.
Ze ging het toch doen. Tot haar teleurstelling deed er niemand open en er was gewoon geen teken van leven te bekennen.
Ze ging het toch doen. Tot haar teleurstelling deed er niemand open en er was gewoon geen teken van leven te bekennen.
In het huis aan de andere kant van de straat ook niet. Ze had vijf keer gebeld, geen reactie. Ze was juist van plan om dan al meer zwevend naar huis te gaan - bye bye energie - toen ze plots gemiauw hoorde.
"Hallo", zei ze tegen de kat die miauwde. De kat had geen halsbandje en wat Scarlett tegenhield om te denken dat het een zwerfkat is en haar mee te nemen, was dat ze er zo verzorgd uitzag. "Wie is jouw baasje?" vroeg ze aan de kat. Eerst leek het dier niet te reageren. Toen pas draaide ze haar kop naar het grote huis en miauwde ernaar. "Woont jouw baasje hier? Wanneer komt hij terug?"
Natuurlijk kon de kat niet antwoorden.
"Hallo", zei ze tegen de kat die miauwde. De kat had geen halsbandje en wat Scarlett tegenhield om te denken dat het een zwerfkat is en haar mee te nemen, was dat ze er zo verzorgd uitzag. "Wie is jouw baasje?" vroeg ze aan de kat. Eerst leek het dier niet te reageren. Toen pas draaide ze haar kop naar het grote huis en miauwde ernaar. "Woont jouw baasje hier? Wanneer komt hij terug?"
Natuurlijk kon de kat niet antwoorden.
Ze speelde met haar, ze borstelde haar wat...Ze kwam goed overeen met de kat. Het was natuurlijk maar een vaag vermoeden dat het een zij was, maar gewoon. Het leek een 'zij'. Ze had zelfs niet door dat het intussen al bijna middernacht was. Het regende, donderde en bliksemde echter nog steeds.
Pas toen er vlak naast haar een auto stopte, er iemand uit stapte en die persoon in kwestie snel naar binnen rende werd ze terug bij de kat weggetrokken. Ze rende naar de deur waar ze de man even ervoor had zien doorgaan en belde aan. "Eh, hallo, ik ben Scar-"
"Het meisje dat mijn kat Sophia gezelschap heeft gehouden? u ziet er uitgeput uit, kom binnen."
Hij kon haar tenminste hebben laten uitpraten. Maar inderdaad, ze was uitgeput en haar lichaam smeekte om een beker chocomelk. Ze volgde de man - ze kende niet eens zijn naam - mee naar binnen.
"Het meisje dat mijn kat Sophia gezelschap heeft gehouden? u ziet er uitgeput uit, kom binnen."
Hij kon haar tenminste hebben laten uitpraten. Maar inderdaad, ze was uitgeput en haar lichaam smeekte om een beker chocomelk. Ze volgde de man - ze kende niet eens zijn naam - mee naar binnen.
Overvallen door het felle licht en de warmte na een tijdje buiten in de koude nacht gestaan te hebben, kwam ze het huis binnen. Ze werd meteen overvallen door de rijkdom die dit huis uitstraalde. Eiken kasten, muren die bijna beschilderd zijn als de sixtijnse kapel, marmeren pilaren, beeldhouwwerken en een zorgvuldig van hout gemaakt patroon op de vloer. Zelfs de ramen waren niet gewoon glas. Ze voelde er zich slecht, zij die amper rondkwam met haar geld en in een huisje woonde dat een tiental keer in deze villa past. Die man moest rijk zijn, of minstens van goeie komaf.
"Bedankt om me binnen te laten. Prachtig huis. Ik ben trouwens Scarlett Alfredo", stelde ze zich haastig voor nadat ze alles had laten bezinken.
"Bedankt om me binnen te laten. Prachtig huis. Ik ben trouwens Scarlett Alfredo", stelde ze zich haastig voor nadat ze alles had laten bezinken.
"Alfredo...? Bent u familie van Megen, Megen Alfredo?" vroeg hij. Wanneer hij haar vragend aankeek, viel het haar pas op hoe knap dat hij eigenlijk was. En aan zijn accent te horen moest hij van het Britse vasteland komen. Knap, rijk, Brits accent en niet extreem onvriendelijk. Hij moest populair zijn bij de vrouwen... Maar zij had Megen.
Megen...Megen Alfredo...
"Euhm, juffrouw, ik vroeg u iets. Bent u familie van Megen Alfredo?" verward schudde ze haar hoofd om dan vlug met een antwoord te komen. "Euhm, ja, ja. Da's mijn vrie- oom. Hij is mijn oom. Hoezo? Vanwaar ken je hem?"
"Oh...Kennis. Gewoon, een kennis. Elkaar een paar keer per toeval tegen gekomen...Ik ben trouwens Caelin Whitlock."
Megen...Megen Alfredo...
"Euhm, juffrouw, ik vroeg u iets. Bent u familie van Megen Alfredo?" verward schudde ze haar hoofd om dan vlug met een antwoord te komen. "Euhm, ja, ja. Da's mijn vrie- oom. Hij is mijn oom. Hoezo? Vanwaar ken je hem?"
"Oh...Kennis. Gewoon, een kennis. Elkaar een paar keer per toeval tegen gekomen...Ik ben trouwens Caelin Whitlock."
Whitlock? Whitlock...Scarlett had het gevoel die naam al eerder gehoord te hebben, of toch deels, maar ze wist niet hoe en waar.
"Zal wel niks zijn, misschien gewoon de achternaam van een klasgenootje van Flanna ofzo, dat eens ter sprake is gekomen wanneer ik op bezoek was", zei ze tegen zichzelf. "Meneer Whitlock, of mag ik Caelin zeggen?"
"Doe maar."
"Wat doe jij eigenlijk voor de kost? Je ziet er vrij rijk uit."
"Zal wel niks zijn, misschien gewoon de achternaam van een klasgenootje van Flanna ofzo, dat eens ter sprake is gekomen wanneer ik op bezoek was", zei ze tegen zichzelf. "Meneer Whitlock, of mag ik Caelin zeggen?"
"Doe maar."
"Wat doe jij eigenlijk voor de kost? Je ziet er vrij rijk uit."
"Oh..Ik euhm...Werk in een bedrijf. Het bedrijf van mijn vader, ik heb daar en vrij hoge functie."
"Welk bedrijf?" vroeg ze vervolgens snel. Ze vertrouwde het vaag herkennen van zijn naam toch niet helemaal.
"Och...Je zal het niet kennen. Het is niet zo bekend in deze streken. Maar zoals je ziet aan waar ik woon loopt het dus goed. Zeg, we staan hier al de hele tijd gewoon te praten. Wil je iets niet eten of drinken? Je douchen? Wat slapen? Of ik kan een taxi voor je bellen die je naar huis brengt, als je dat liever hebt."
"Welk bedrijf?" vroeg ze vervolgens snel. Ze vertrouwde het vaag herkennen van zijn naam toch niet helemaal.
"Och...Je zal het niet kennen. Het is niet zo bekend in deze streken. Maar zoals je ziet aan waar ik woon loopt het dus goed. Zeg, we staan hier al de hele tijd gewoon te praten. Wil je iets niet eten of drinken? Je douchen? Wat slapen? Of ik kan een taxi voor je bellen die je naar huis brengt, als je dat liever hebt."
"Chocomelk graag, als dat gaat." ze kon amper uitpraten. Het gevoel dat ze moest overgeven kwam plots op en vluchtig bracht ze haar hand naar haar mond. "Euhm...Doe ook maar iets tegen de misselijkheid. Zoals je ziet heb ik dat nodig...Ik snap het niet, die vis vanmiddag smaakte toch echt goed", zei ze.
"Scarlett, heb jij een vriend?"
Ze - nog steeds misselijk en haar kots tegenhoudend - knikte snel.
"Proficiat, je bent zwanger", zei hij met een brede glimlach, alsof het iets goed was. Door dat zo gezegde 'goeie nieuws' voelde ze zich met elke gedachte die ze eraan gaf nog misselijker worden.
"Scarlett, heb jij een vriend?"
Ze - nog steeds misselijk en haar kots tegenhoudend - knikte snel.
"Proficiat, je bent zwanger", zei hij met een brede glimlach, alsof het iets goed was. Door dat zo gezegde 'goeie nieuws' voelde ze zich met elke gedachte die ze eraan gaf nog misselijker worden.
"Hoezo? Dat...Mag niet", zei ze uiteindelijk.
"Ik heb aan mijn moeder's kant een vijftal broertjes en zusjes van een pak jonger, ik weet ondertussen wel al wat van zwangerschapssymptomen. Koop een zwangerschapstest als je me niet gelooft."
"Jaja. Waar is de wc?"
"Boven, naar links. Ik ga wel een warme chocomelk voor je klaar maken. Als je dat nog wilt natuurlijk."
Ze zweefde al weg.
"Ik heb aan mijn moeder's kant een vijftal broertjes en zusjes van een pak jonger, ik weet ondertussen wel al wat van zwangerschapssymptomen. Koop een zwangerschapstest als je me niet gelooft."
"Jaja. Waar is de wc?"
"Boven, naar links. Ik ga wel een warme chocomelk voor je klaar maken. Als je dat nog wilt natuurlijk."
Ze zweefde al weg.
Ze dronk haar warme chocomelk op. Het was zalig, ze klaarde er helemaal van op. Toch stond Caelin er op dat ze wat sliep. "Je moet wel heel knap zijn, want nu zie je er belabberd en tegelijk toch nog beeldschoon uit", flirtte hij schaamteloos met haar. "Je mag in mijn bed slapen, ik moet toch nog werken. Midden in de nacht, ja, ik heb het druk. Ik heb in de kast nog wel ergens een nachtjapon liggen van mijn zus."
Die zus moest goeie smaak hebben, zij had exact dezelfde. Ze trok het aan en Caelin had gelijk gehad; ze viel als een blok in slaap.
Die zus moest goeie smaak hebben, zij had exact dezelfde. Ze trok het aan en Caelin had gelijk gehad; ze viel als een blok in slaap.
Een halfuur later was ze al terug wakker. Ze droomde dat ze inderdaad zwanger was, en dat - wanneer de baby geboren werd - er van alles mee mis was. Gehandicapt, zwaar gehandicapt. En dat Megen van schrik wegrende en haar achterliet met de baby.
Dat ze dus ook alles zou moeten opbiechten aan haar ouders. Een relatie met haar oom, met een heleboel seks tussen condooms kapot makende hooi er tussendoor. Ze had dit moeten zien aankomen, en dat incest niet bepaald veilig was wist ze al.
Ze probeerde nog wat te slapen, maar de grote vermoeidheid was al weg en haar gedachten wonnen het van de slaap. Ze besloot het op te geven wanneer Caelin in de vroege ochtend eindelijk van plan was te gaan slapen en ze out of the blue een kussengevecht begonnen. Allebei doodmoe, allebei om dingen te vergeten. Welke dingen dat dan wel waren bij Caelin wist ze helemaal niet en dat wou ze ook niet weten.
Dat ze dus ook alles zou moeten opbiechten aan haar ouders. Een relatie met haar oom, met een heleboel seks tussen condooms kapot makende hooi er tussendoor. Ze had dit moeten zien aankomen, en dat incest niet bepaald veilig was wist ze al.
Ze probeerde nog wat te slapen, maar de grote vermoeidheid was al weg en haar gedachten wonnen het van de slaap. Ze besloot het op te geven wanneer Caelin in de vroege ochtend eindelijk van plan was te gaan slapen en ze out of the blue een kussengevecht begonnen. Allebei doodmoe, allebei om dingen te vergeten. Welke dingen dat dan wel waren bij Caelin wist ze helemaal niet en dat wou ze ook niet weten.
Ze ontbeet nog bij hem. Ongeveer. Restjes pannenkoeken van de vorige dag, die overigens wel heerlijk smaakten. "Heb jij dat gemaakt?" vroeg ze hem. "De kuisvrouw, gisteren. Ze wou me bedanken omdat ik haar loon heb verhoogd", legde hij uit en even later belde hij een taxi. "Zo vroeg? Je hebt geluk dat ik extra vroeg ben begonnen, we werken niet om halfvijf normaal gezien", zei de nogal humeurige chauffeur die haar toen naar huis bracht.
Een halfuur later - alle onweerders waren intussen weg - zweefde ze op het gemak naar haar huisje.
Een halfuur later - alle onweerders waren intussen weg - zweefde ze op het gemak naar haar huisje.